Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En van [1]de geestelijke [gaven], broeders, wil ik niet, [2]dat gij onwetende zijt. 1. Hij verstaat daardoor niet zozeer de inwendige geestelijke gave des geloofs en der wedergeboorte, als de uitwendige en wonderbaarlijke gaven, die met oplegging der handen toentertijd sommigen door den Heiligen Geest gegeven werden, en hier genaamd worden gaven, vs.4, en werkingen, vs.6, en verhaald worden vs.8,9,10. 2. Namelijk vanwaar die komen, tot welk einde die gegeven worden, en hoe zij gebruikt moeten worden.